Bloggers

Een overzicht van blogs geschreven door aanbieders die zich hebben aangesloten bij e-Learning.nl.


Van Wilfred Rubens (redactie) | 05-01-2015 | Article Rating | (0) reacties

In hoeverre bepalen ICT-systemen de praktijk van het onderwijs?

Gisteren ontspon zich een korte Twitter-discussie over over leerlingvolgsystemen (en elektronische leeromgevingen) die richting zouden geven aan de praktijk van het onderwijs. De vraag daarbij was/is of dat inderdaad het geval is, en of dat erg is. Aangezien deze discussie m.i. minder geschikt is voor x-keer 140 tekens, wil ik er deze blogpost aan wijden. Daarbij is het belangrijk om een aantal zaken uit elkaar te halen.

1. Over welke ICT-systemen hebben we het?

Binnen onderwijsorganisaties worden diverse ICT-systemen gebruikt. Een leerlingvolgsysteem is vooral bedoeld om de studievoortgang van lerenden te volgen. Vaak is er ook ruimte om informatie op te nemen over de bredere ontwikkeling van lerenden en over de wijze waarop lerenden zijn gegroepeerd (bijvoorbeeld via het leerstofjaarklassenssyteem). Leerlingvolgsystemen kunnen verder ook methodeonafhankelijke toetsen bevatten.
Elektronische leeromgevingen zijn vooral bedoeld voor het verstrekken van diverse typen bronnen, voor communicatie en interactie (ook interactie met content via bijvoorbeeld elektronische toetsen), en voor het managen van het leren (planning van activiteiten, bijhouden voortgang, enzovoorts).
Verder gebruiken scholen, teams en individuele docenten en lerenden ook andere, meer specifieke ICT-systemen (zoals WordPress, Follio, Hot Potatoes of Facebook).

Deze verschillende ICT-systemen zijn op een verschillende manier van invloed op “de praktijk van het onderwijs”. Dat komt omdat de ontwikkelaars van deze systemen het systeem vanuit een bepaald perspectief op onderwijs maken. Ik ken geen voor het onderwijs ontwikkeld systeem dat niet is gemaakt zonder een bepaalde kijk op onderwijs, opleiden en leren. Veel sociale media zijn uiteraard niet specifiek voor het onderwijs gemaakt, maar kunnen wel als leertechnologie worden gebruikt (vaak met de nodige beperkingen).

2. Wat is “de praktijk van het onderwijs”?

Niveaus didactiekJe kunt bij “de praktijk van het onderwijs” meerdere niveaus onderscheiden (zie afbeelding). De invloed van een leerlingvolgsysteem is op het niveau van de leersituatie -wat een docent en lerenden doen- m.i. niet van invloed.

Een elektronische leeromgeving is dat bijvoorbeeld wel (doordat een ELO bepaalde leeractiviteiten wel of niet mogelijk maakt). Op dit niveau hebben docenten vaak ook mogelijkheden om aanvullende applicaties te gebruiken. Bijvoorbeeld als men vindt dat een bepaalde functionaliteit niet (goed) wordt gefaciliteerd door de standaard ELO. Voorbeelden zijn online brainstormen of het opzetten van een virtual classroom.

Op het niveau van het curriculum of de schoolorganisatie is een leerlingvolgsysteem wel van invloed. Leerlingvolgsystemen bevatten bijvoorbeeld vaak methodeonafhankelijke toetsen. Er wordt druk uitgeoefend op scholen om zich te vergelijken met andere scholen. Om onder meer deze reden moeten docenten deze methodeonafhankelijke toetsen inbedden in het curriculum.

Verder hebben elektronische leeromgevingen bijvoorbeeld een bepaalde onderliggende structuur die duidelijk richting geeft aan de organisatie van het onderwijs. Toen ik bij Gilde Opleidingen projectleider was van de implementatie van Fronter, ging deze elektronische leeromgeving uit van de metafoor van een schoolgebouw met gangen en lokalen. Dat gaf heel nadrukkelijk richting aan de wijze waarop deze elektronische leeromgeving werd gebruikt (per locatie, per klas). In het geval van Gilde Opleidingen paste dat destijds bij opvattingen over het onderwijs.

3. Wat is “richting geven”?

Net zo goed als technologieën gedrag van mensen beïnvloeden, beïnvloeden ICT-systemen ook de wijze waarop we onderwijs kunnen verzorgen (maar wel rekening houdend met verschillende niveaus).

De mate waarin ICT-systemen richting geven aan de praktijk van het onderwijs varieert  sterk. Het is bovendien prima als ICT-systemen structuur bieden en als je als docent op basis van vaste templates online leeractiviteiten kunt faciliteren.
Je zou wat mij betreft echter geen ICT-systeem moeten aanschaffen dat niet strookt met je visie op leren, en dat het ook niet mogelijk maakt om via ‘work-a-rounds’ die visie toch te realiseren. Voorbeeld: je wilt externen ook betrekken bij online leeractiviteiten in je elektronische leeromgeving, zoals computer supported collaborative learning. Als dat niet mogelijk is omdat externen niet in je identity management systeem zitten, en het niet mogelijk is om gebruikers handmatig toe te voegen aan een groepsruimte, dan is de betreffende ELO niet geschikt.

Perfecte systemen en super-flexibele systemen -waarin alles kan- bestaan m.i. niet, al zou ik dat persoonlijk wel willen. Het stelt overigens wel hoge eisen aan de gebruikers. Hoe meer je kunt variëren, des te meer je moet instellen en des te groter de kans op fouten is. Bovendien heb je te maken met organisatiebrede afspraken die beïnvloeden hoe een structuur van een ICT-systeem er uit ziet (zoals een bepaald onderwijsmodel). Systemen die echter in beton gegoten zijn, zou je niet moeten willen gebruiken.


Lees het hele artikel


Hoe waardeert u deze bijdrage?




Reacties

Plaats hieronder uw reactie.

Naam (verplicht)

E-mail (verplicht)

CAPTCHA Afbeelding
Voer de hierboven staande code in: